Zoeken
Nostalgie, ganzen & zwanen
29 januari 2020
Nostalgie, ganzen & zwanen
Door Natuurspotter Jan van Ginkel
Terugblik
Het is dit beeld, van de herder met zijn schapen, dat een stevige aanzet heeft gegeven voor de romantisering van Drenthe. Het leven hier zoals dat zou zijn geweest in de 19e en het begin van de 20e eeuw. Doeken van de schilders uit die tijd geven gelegenheid om, zoals Harry Tupan (algemeen directeur van het Drents Museum) dat schrijft, ‘nog even terug te keren naar het Drenthe van weleer. Naar een periode waarin het isolement van Drenthe werd doorbroken en de schoonheid van de provincie werd ontdekt.’ (uit: Voorwoord, in Barbizon van het Noorden, uitg. WBooks/Drents Museum, 2019). Daarmee appelleert hij aan de nostalgische gevoelens waarmee wij terug denken en verlangen naar een tijd waarover vandaag de dag romantisch licht schijnt. Het betreft mijn inziens een soort heimwee naar een leven annex landschap dat wij nooit volledig zullen kennen en waarvan de schaduwzijde niet meer wordt beseft. Wie het bestaan van de herders toen én nu, enigszins wil begrijpen en de romantiek tot de juiste proporties wil terugbrengen, spreekt maar eens een scheper aan op de grote stille heide.
Nijlganzen in Barbizon
Ik beken direct: deze nijlganzen zitten in de Rotterdamse Wijnhaven. Vanwege de sfeer en harmoniërende kleuren vind ik de foto aansluiten bij de tentoonstelling Barbizon van het Noorden, de ontdekking van het Drentse landschap 1850-1950 (Drents Museum, tot 22 maart 2020). Ik veroorloof mij deze interpretatie omdat ik niet geschoold ben in de kunst. Ik kan het dan ook beter bij de nijlganzen houden als controversieel fenomeen in natuur en landschap van de 21 eeuw. Op dit moment voert een paartje van deze luidruchtige lelijke eenden haar jaarlijkse aanval uit op de ooievaarshorst aan de Orvelterstroom. Zoals gewoonlijk kansloos, want de roodbenen halen een keer hun schouders op en de nijlen zijn gevlogen. Ik zie het hele jaar door enkele paartjes in de omgeving. Van de ruim 1000 exemplaren die door de WAD jaarlijks in januari worden geteld blijft menig koppel hangen en plant zich vrolijk voort alsof ze thuis zijn.
Grauwe ganzen
Ik ben benieuwd of ik binnen enkele weken bovenstaande foto weer kan maken, maar dan met een geeloranje grasmat. Vorig jaar bood Drenthe op veel plaatsen een aanblik als met napalm behandeld. Vooralsnog vreten grauwe ganzen zich zat aan deze weelde. In mijn telgebied zijn deze ganzen ook in het zomerhalfjaar aanwezig. Als broedpaar verschansen zij zich vooral in de moerassen in het dal van de Elperstroom. De opmars is snel gegaan. In de winter verblijven tegenwoordig circa 500.000 grauwe ganzen in Nederland (bron: Watervogels in Nederland 2017/2019, uitg. SOVON, 2020/01) en worden er in Drenthe ruim 7.000 geteld (bron: WAD, 3-jarig gemiddelde, december). Volgens SOVON bestaat een groot deel van de winterpopulatie ondertussen uit jaarvogels, maar stabiliseren de aantallen. Ik vraag mij af of de stabilisatie van de broedvogelpopulatie ook voor Drenthe geldt. Natuurlijk ervaren bepaalde sectoren in de samenleving overlast van de grauwe gans. Het valt immers niet mee om te delen. Ik geniet in elk geval van deze gans, ook in juni.
Canadezen
De grote Canadese gans telt tegenwoordig goed mee. In de winter kom ik deze ingeburgerde exoot in mijn blok niet tegen. Vorig voorjaar werd ik, middenin boswachterij Hart van Drenthe, getroffen door grote gansachtige herrie. Ik vind de roep van de grote Canadees een wat amechtige en valse trompetter (net mijn puberende broer die overslaat tijdens het zingen in de kerk), maar overigens goed herkenbaar. Bij wat ik hoorde ging de roep gepaard met hevig gespetter. Door een vakje sparren sluipend, werd ik een groep grote Canadese ganzen gewaar die (ruziënd?) met elkaar een soort tikkertje speelden. Het zal wel om de vrouwtjes en een territorium zijn begonnen, denk ik dan als masculiene amateurbioloog. Ik laat de paar honderd rietganzen, vergezeld van enkele tientallen kolganzen (telling januari 2020) in deze blog met rust om stil te staan bij de vorst onder mijn wintergasten: de wilde zwaan.
Wat een gelukje
Meestal zie ik in het midden van de winter behalve ganzen ook zwanen in mijn telgebied. In hoofdzaak wilde, maar toch ook vrijwel jaarlijks wat kleine zwanen. Beide soorten zie ik vaak samen, maar zitten binnen de totaalgroep min of meer gescheiden. Dat vergemakkelijkt de determinatie. Die valt voor mij om de drommel niet mee, ook al omdat de zwanen zich bij voorkeur ophouden op grote afstand van de weg. Bovenstaande foto maken, was dan ook een gelukje. Wat ook zo fijn is aan zwanen: het zijn kalme vogels. Ze lopen van je af – zie de exemplaren op de voorgrond, daar zijn 4 juvenielen bij – maar doen dat rustig en waardig. Koninklijk zou ik zeggen. In tegenstelling tot ganzen die argwanend en onrustig gaan lopen zolang ik fiets. Een fotostop accepteren ze niet en paniekerig en luid scheldend gaat het volk dan de lucht in. Als de winter zacht blijft, maak ik vast weer mee dat de wilde zwanen in een kring gaan dansen en zingen. Wat een gratie. Hun verlangen naar de weidse broedgebieden appelleert aan mijn reislust.
Barbizon anno nu
De sfeer van ‘Barbizon’ vind ik soms terug in het moderne landschap. Voorwaarde is dat het licht mee of tegen(!) zit. Waar hoeken en gaten zijn met een zekere intimiteit en, zoals op de foto, dat er zich een romantisch tafereeltje voordoet. Op een dergelijk moment heb ik vrede met de wereld om mij heen, maar geloof mij als ik zeg dat ik het afgelopen maanden moeilijk heb gehad met de spanning rond stikstof, CO2, vliegverkeer, landbouw en vooral met al het kortzichtige gepraat van de belangengroepen. Terug naar het Drenthe van Harry Tupan is voor mij geen optie, al droom ik graag weg. We moeten roeien met de riemen die we nu hebben. Vandaag zegt Loesje op de scheurkalander: “De natuur is in beraad of de mens mag blijven.” Uiteindelijk komt het hierop neer.
Jan van Ginkel