Sparrenbos, JA of N.E.E.N.

11 augustus 2020

Sparrenbos, JA of N.E.E.N.

Door Natuurspotter Jan van Ginkel

Tot mijn verrassing trof ik half juli achter in mijn bosje, op een stukje rottend hout het Wieltje aan. Ik herkende dit paddenstoeltje direct als een taailing Marasmius sp. Met behulp van de Veldgids Paddenstoelen 1 en, ter controle, de onvolprezen Atlas van de Drentse Paddenstoelen kwam ik uit op de soortnaam Wieltje, Marasmius rotula.

Het Wieltje

Met naaldboombossen heb ik en haat-liefdeverhouding. Al is het een spoiler, ik meld vast dat mijn haat voor een groot deel is verdwenen. Waardoor? Je mag het geestelijke rijping noemen. Voor wie het adagium huldigt ‘eens exoot altijd exoot’, is het misschien een vorm van aftakeling. De betrekkelijkheid van het exotisme ben ik gaan inzien waardoor mijn drang tot exorcisme, uitbanning van de duivels, aanmerkelijk is afgekoeld. Hoewel, de uitbraak van de Reuzenberenklauw in het landschapsreservaat Orvelte kan ik maar moeilijk verkroppen.

De bospest                                               

Bospest, kenmerkend zijn het hardgroene, glanzende blad en de hangende trossen rijpe zwartglanzende kersen.

Als voorbeeld voor mijn toegenomen tolerantie noem ik de Amerikaanse vogelkers. Geïmporteerd, zoals zoveel uit het land van Trump en massaal aangeplant in de boswachterijen, heeft deze exoot kans gezien zich ongebreideld uit te breiden en te ontwikkelen tot een plaag voor bos en houtwal. Natuurlijke vijanden kende deze buitenstaander niet. Ik deed dan ook vol overtuiging mee aan de bestrijding. Maar dat is verleden tijd, want, zoals het de almachtige ecologische systemen betaamt, zijn er ondertussen organismen die hem belagen. Schorskevertjes pakken oude exemplaren aan; ruim 60 soorten insecten leven van blad en bloem zonder hinder te hebben van het giftige blauwzuur; ten slotte worden schimmels op het blad aangetroffen die zorgen voor blaarvormige vergroeiingen waardoor scheuten en bloeiaren afsterven (bron: Nature Today).  Wisenten (!) en Schotse Hooglander eten de jonge twijgen en roppen de struik graag uit elkaar, misschien omdat de sterke geur hen aanstaat en de parasieten in de vacht er een hekel aan hebben. Rond Orvelte zie ik een vage graaslijn ontstaan aan de vogelkersstruiken waarlangs de schaapskudde trekt. Ik zal de herder eens vragen wat hij weet over  de mogelijke nadelen van het blauwzuur op de spijsvertering van de schapen.

Instortend jeneverbesbosje met oprukkende Amerikaanse vogelkers.

Als de mensheid zich tijd van leven gunt, zullen wij meemaken dat deze Amerikaan, ook bospest genoemd, op natuurlijke wijze in toom wordt gehouden en net als Vogelkers en Lijsterbes bijdraagt aan de veelsoortigheid van de Natuur van de Eenentwintigste Eeuw in Nederland (N.E.E.N.).

Gordijnzwammen

In de N.E.E.N. hebben ook de fijnsparbossen erkenning gekregen. In het boek Paddenstoelengeluk (2018 Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam) van Rob Chrispijn doet de schrijver verslag van de grote mycologische waarde van sparrenbossen en sluit daarbij aan bij de bevindingen in de al eerder genoemde Atlas. Donkere, vochtige en mosrijke sparrenbossen blijken een prima biotoop te zijn voor een aantal grote zeldzaamheden, zo zeldzaam dat men hen alleen hier vindt. Het gaat onder meer om een aantal gordijnzwammen. Ik ga vanaf nu zelf op zoek naar soorten in de bossen van Midden-Drenthe, want gordijnzwammen heb ik (nog) niet herkend, terwijl Chrispijn aangeeft dat door de toegenomen belangstelling voor deze bossen een aantal soorten dat zeldzaam of uitgestorven werd geacht best algemeen blijkt te zijn. Terecht oppert C. dat de bossen en daarmee deze spectaculaire soorten geruime tijd over het hoofd zijn gezien. Ik ken een aantal andere soorten van het naaldbos waaronder de Dennenvoetzwam Phaeolus schweinitzii en het Kleverig koraalzwammetje Calocera viscosa , beide onder andere bij Douglas- en fijnsparren.

Oud en jonge exemplaren van de Dennenvoetzwam, een wortelparasiet in een mosrijk Douglasbos.
Kleverig koraalzwammetje op een Douglasstobbe  in gezelschap van korstmossen.

Zowel op naald- als loofhout vind ik slijm- ‘zwammen’, vormloze klonten de niet tot de paddenstoelenflora behoren. Zij vormen een wereld apart: geen dier, geen plant, geen schimmel, maar wat dan wel? Ze zijn zichzelf en wat de classificatiefetisjisten ervan maken is hun zorg. Deze organismen nemen in de loop van hun leven verschillende vormen en kleuren aan en kunnen zich verplaatsen. Zij planten zich voort door sporen. Er zijn fundamentele verschillen tussen het DNA van deze slijmwezens en dat van schimmels.

Slijmzwammen op naaldhoutstobbe.

Op onderzoek uit

Het geeft een apart gevoel speciaal op pad te gaan op zoek naar sparrenbossen, eerder fietste ik daar snel langs. Eigenlijk is het een feestelijke gewaarwording, want het vormt weer een nieuwe loot aan de stam van mijn natuurstudie. Deze zomer heb ik in de bermen al het een en ander aan zwammen aangetroffen: enkele soorten boleten, russula’s en vooral veel Parelamanieten. Ik heb dan ook goede hoop in de donkere vochtige sparrenwouden een en ander aan te treffen. Dat viel vandaag tegen wat betreft de paddenstoelen, maar ik heb genoten van de sfeer

Parelamanieten Amanita rubescens.

in een vak fijnsparren. Grote bomen van tachtig jaar en ouder, zo schat ik, worden afgewisseld met jonge exemplaren die ondoordringbare bosjes vormen, Ze staan als haren op een hond. Gaan de oudjes voor de bijl door de vraatzucht van de schorskevers, de jonkies staan te trappelen om het over te nemen.  Ecologen van het oerbos in Bialowieza hebben mij verteld dat de schorskeverplaag aldaar vooral de oudste generatie treft en dat er voldoende verjonging is voor het behoud van de biodiversiteit. Het is allemaal een kwestie van tijd!       In bovenstaand bosperceel trof ik een wissel met typerende, oppervlakkige graafsporen van een das (er valt wat te eten), enkele rustplaatsen van reeën en de schedel van een buizerd. Op wat mini-marasmius na vond ik geen zwammen. Misschien is het nog te vroeg in het seizoen, toch nog te droog of is het bos niet dicht en donker genoeg.  Ik hou het de komende maanden met plezier in de gaten, want de sfeer van dit bos is bijna magisch. Wat betreft dit bos zeg ik volmondig JA tegen de N.E.E.N.

Orvelte, 24 juli 2020

Jan van Ginkel